Fietsen in Wales
Standaard gaat de vakantie eigenlijk altijd richting zuiden; Frankrijk of
Oostenrijk. Maar dit jaar wordt het heel iets anders. Het eerste deel van de
vakantie is duidelijk noordelijker dan Holten, het tweede deel iets zuidelijker.
Maar in beide gevallen is het ver westelijker. Dit jaar wil ik Wales eens
bekijken. Ik heb anderhalf jaar terug een aardig reisverslag van een fietstocht
door Wales gelezen. Daar zaten ook mooie foto’s bij. Dus dat wilde ik ook wel
eens bekijken.
Pasjes aan de zuidkant
's Ochtends is het mooi weer; licht bewolkt en daar tussen blauwe lucht en een
zonnetje. Na een klein ontbijt start ik. Alleen laat de GPS geen kaart zien.
Eerst was de juiste kaart nog niet geselecteerd, maar ook met de goede kaart
geselecteerd, krijg ik geen kaart te zien. De route is er wel en hij navigeert
ook wel, maar ik zie geen kaartinformatie. Volgens de beschrijving gaat het over
de A470 omhoog. De GPS stuurt me binnendoor over een pittige helling. Na een
tijdje kom ik inderdaad op de A470 en dat zonder al te veel extra hoogtemeters.
Het kost de eerste dag al wel zweten. Bij Bronaber sla ik de binnenweg over;
deze zou (deels) onverhard zijn. Het gaat nog niet al te vlot en binnendoor
levert extra hoogtemeters. Bovendien kan ik daar geen alternatieven fietsen,
omdat de GPS geen kaart toont. Als ik de A470 omlaag rij, is het weer veranderd.
Het is dicht getrokken en ik voel zo nu en dan regen stuiven. Gelukkig is het
niet veel, maar verderop lijkt het toch echt te regenen.
Achter Ganllwyd besluit ik de geplande route binnendoor op te zoeken. Volgens
mijn informatie is het van hier af wel geasfalteerd. Gelukkig geeft de GPS nu
wel een kaart weer. Dan kan ik toch beter zien hoe de weg verloopt. Over een
heel mooi, smal weggetje golft het iets omlaag. Dan zie ik rechts iets liggen;
het is de ruïne van Cymer Abbey. Ik ga even van de route af om de ruïne te
bekijken. Daarna gaat het richting Dolgellau. Hier pak ik een stukje fietsroute
die afwijkt van de GPS-route. Door de onverwachte afslag gaat het even mis; ik
kom midden op het fietspad en dreig naar rechts te sturen als ik een ATB'er
tegen kom.
Volgens de beschrijving gaat het nu over de A470 naar een pasje; de Bwlch
Oerddrws (363 m). Uiteraard weet de GPS een kortere route. Heel mooi, maar wel
steil. Toch gaat het lekker omhoog. Als ik hoger kom, begint de regen weer te
stuiven. Het is niet veel. Daar is prima mee te fietsen. Het is alleen lastig
met het fotograferen en filmen; binnen de kortste keren zitten er druppeltjes
voor de lens. Op de top gaat de windstopper weer aan en begin ik aan de
afdaling. Naarmate ik lager kom, wordt het weer iets beter. Na heel veel op de
A470 gereden te hebben, verlaat ik nu de doorgaande weg om via binnenwegen terug
te gaan. Daar moet ook nog een pas liggen. Eerst gaat het nog wel, maar dan
trekt de helling aan. Het gaat maar door, er lijkt geen eind aan te komen. Op
een gegeven ogenblik moet ik echt even stoppen om op adem te komen. Dan weer
verder. Helaas maar een klein stukje. Weer uithijgen. Ik probeer verder te
fietsen, maar het lukt niet. Dan blijkt de ketting niet op het grootste kransje
te liggen. Hij wil daar ook niet naar toe. Dat had ik vorig jaar ook al. Het
wordt dus sleutelen. Als de kabel iets is aangetrokken, kan ik ook de 27
gebruiken. Helaas heeft het geen nut. Ik krijg de pedalen nog steeds niet rond.
Ik loop dus maar weer een stukje, dat gaat nog wel, al is het ook moeilijk. Dan
zie ik een zijweggetje. Dat kan, er loopt een weggetje langs beide zijden van
het beekje. Als ik voor deze weg langs loopt, komt er net een Welshman op de
fiets omhoog. Van hem hoor ik twee dingen: de top is niet ver en de klim die ik
omhoog kwam is (volgens hem) de steilste van Wales. Hij wil wel mee wandelen,
maar ik zeg dat ik het laatste stukje wil fietsen. Samen fietsen we door. Hij
rijdt toch veel makkelijker dan ik. Door de mist, ik zit net onder in de wolken,
kan ik niet zien hoe ver het nog is. Als er een bord 17 % langs de weg staat, ik
vond het al zo steil, moet ik echt even een foto maken. De Welsman zie ik niet
meer. Bij controle thuis, blijk ik op deze helling ongeveer 280 m hoogte te
hebben overwonnen op niet meer dan 1,9 km. Geen wonder dat het moeilijk ging,
maar wel weer een pas bereikt; de Bwlch y Groes (Hellfire Pass), 545 m. Al moest
ik een paar stukken lopen.
Het is geen weer om hier lang te blijven staan. Na een foto gaat het met de
windstopper aan golvend omlaag. Beneden is het weer zo goed als droog en best
aangenaam. Het gaat een stukje over de grote weg en dan begint de volgende klim.
Volgens het profiel gaat het in stappen omhoog. In werkelijkheid gaat het
golvend omhoog; een stuk omhoog, even iets omlaag en weer omhoog. Zo gaat het
verder. Elke keer zijn de klimmetjes hoger dan de afdalingen. Het gaat steeds
iets hoger. Zat ik eerst tussen de boerderijen, nu is de omgeving omgeslagen.
Als ik om me heen kijk zou ik ook op 1500 m hoog in de Alpen kunnen zitten. Hele
stukken geven zelfs het gevoel van fietsen boven de 2000 m in de Alpen. Het is
fantastisch en ik zit nog steeds onder de 400 m. Rechts zie ik een klein
viaductje in het terrein liggen. Daar kom ik op aan het kijken. Dat kon warempel
wel een oud spoorlijntje zijn. Naarmate ik langer kijk, zie ik de lijn steeds
duidelijker lopen. Bij controle zie ik hem ook op de GPS.
Er komt een meertje in zicht. Langs dat meertje loopt een grote weg; de A4212.
Deze moet ik nog kruisen. De BB4391 waar het verder gaat, blijft langzaam
stijgen. De weg slingert door de bergen. Weer is er de gedachte; dit kan ook
boven de 2000 m zijn. Alleen de schapen verraden dat ik niet hoog in de Alpen
zit. Daar lopen immers geen schapen, maar koeien. Het kan niet ver meer zijn
voordat ik boven ben. Het weer is net als op de andere toppen; het stuift.
Gelukkig regent het niet echt. Maar als ik naar de kam kijk waar ik over moet,
dan vrees ik voor het ergste. Achter de kam zie ik bomen en een hele grijze
lucht. Het begint daar echt te regenen. Ik trek niet alleen de windstopper aan,
maar ook een reflecterend hesje. Door de regen gaat het omlaag. De regen slaat
in mijn gezicht, de wind slaat dwars door het hesje, de natte windstopper en de
rest van de kleding. Niet echt prettig fietsen. Soms gaat het lekker omlaag, dan
loopt het weer iets op. Ik ben ondertussen door en door nat. Gelukkig blijft het
water niet in de schoenen staan; ik rij met de sandalen. Nat en koud bereik ik
het hotel.
Rondje Snowdon
Vandaag gaat voor het eerst de hybride mee. In de route zit een stuk volledig
onverhard. Als het tenminste lukt daar door te komen. Ik begin de route van
gisteren terug te rijden. Waar het gisteren in de regen snel omlaag ging, gaat
het nu onder een zonnetje die zo nu en dan tussen de wolken door komt, langzaam
omhoog. Ik had het gisteren al gemerkt, het is geen continue helling, maar een
helling waar het verloop steeds wisselt. Gelukkig heb ik nu de mogelijkheid om
te filmen op de plek waar ik dat gisteren wel had willen doen, maar in verband
met de regen moest laten schieten. Al snel lijkt het weer of ik hoog in de
bergen op een hoogvlakte zit. Alleen ligt deze hoogvlakte onder de 500 m. Na de
afslag de B4407 op, gaat het door een schitterende omgeving. Langzaam gaat het
steeds verder omhoog over de vlakte. In de verte ruwe bergtoppen.
Boven passeer ik een oude bron: “Ffynnon Eidda - Drovers' Well between
Ffestiniog & Ysbyty Ifan in the beautiful bleakness of the Migneint in Snowdonia,
North Wales. Holy Well or Sacred Spring in Gwynedd Where the minor road south
from Carrog meets the B4407 stands Ffynnon Eidda in lonely grassland. It bears a
plaque proclaiming it’s restoration in 1846. Eidda was in all probability a
saint but there is no certainty of this. The book “Ffynhonnau Cymru” states that
the well was a drover’s well used by their animals as they travelled across the
Migneint.”
Na ongeveer 15 km klimmen is het hoogste punt bereikt en begin ik aan een lange
afdaling. De natuur blijft nog lang gelijk, maar verandert uiteindelijk toch. Ik
daal niet helemaal tot het eind van de B4407, maar pak bij Ysbyty Ifan een klein
weggetje links. Uiteraard gaat het even stevig omhoog. Het valt helemaal niet
tegen. Met een mooi uitzicht over de omgeving gaat het langzaam naar de A5. Op
de A5 verandert de natuur weer sterk. Ik daal af en kijk links een dal met twee
groene hellingen in, die ook in de Alpen had kunnen liggen.
Van langzaam dalen gaat het over in langzaam klimmen. Als het dal iets breder
wordt, bereik ik de afslag naar de A4086. Vlak bij de afslag staat nog een mooi
klein kerkje met een kerkhof er om heen. Dit is wel een korte stop waard. Het
gaat verder omhoog. De natuur gaat hier vrij snel over van groen naar
'hooggebergte'. Ik bereik een punt waar ik op de kaart een pas, Pen-Y-Gwryd, heb
ingetekend. Inderdaad kan ik hier van klimmen naar afdalen. Ik hou echter rechts
aan en klim verder. Als ik om de hoek van de berg kom, kijk ik tegen een pas aan
die vlekkeloos hoog in de Alpen zou passen. Na een korte klim bereik ik de
Penn-y-pass (395 m). Even een foto maken voor het vastleggen van weer een pas.
Hier staat tenminste iets met een naam. Toch jammer dat ze in Wales geen 'collenbordjes'
kennen.
Waar de klim al mooi was, is de afdaling echt indrukwekkend. Links en rechts
ruwe bergwanden. Overal zijn er in de loop van vele eeuwen, of duizenden jaren,
rotsblokken omlaag gekomen. En dan te bedenken dat ik van een pas op slechts 395
m hoog omlaag kom. Na een afdaling langs de flanken van de Snowdon, wil ik nu
eigenlijk de flanken oversteken. Ik ga links een klein weggetje in. Na een
stukje klimmen staat er een bord doodlopende weg; klinkt niet goed. Ik kom langs
een camping, nou ja camping, er staan tenten tussen de schapen in het weiland.
Het gaat langs een boerderij en dan sta ik voor een dicht hek. Ik duw een keer,
niets. Ik geef er een goede ram aan; niets. Het hek loopt tegen een steen in de
muur en is niet open te krijgen. Over het hek is geen optie met de beladen
hybride. Dit is kennelijk het teken van boven om hier maar niet de berg over te
steken. Ik rij omlaag en ga verder het dal in. Als alternatief gaat het 5 km
verder omlaag en dan de uitlopers van de berg over. Boven heb ik uitzicht op de
zee. Op de A4085 gaat het links om te kijken waar de route van de berg zou
komen. Het dal waar ik rij is vrijwel vlak. Als ik de GPS-route bereik, kijk ik
links. Daar moet ergens het pad, de Snowdon Ranger Trail, omlaag komen wat
oorspronkelijk gepland was. Ik zie daar wel iets, maar kan het pad niet echt
herkennen. Dat was een hele toer geweest om daar omlaag te komen.
Door een langzaam oplopend dal gaat het verder. Het gaat een topje over en de
afdaling begint. Het gaat langs een vlakte, de delta van een riviertje. Tot slot
is er nog een klimmetje over de B4410. Dat valt nog vies tegen. Korte steile
stukjes worden afgewisseld met iets minder steile stukken. Wat het echt moeilijk
maakt, is de brandende zon op de rug. Waar het vandaag regelmatig echt fris was
op de fiets, is het nu zweten. Maar ik weet precies hoe ver het nog is. Ongeveer
de helft is klimmen, de andere helft dalen. Het hotel is weer bereikt.
Langs de Ierse Zee
Vandaag begint de tocht rustig. Ik rij met de rivier mee richting kust. Het
golft maar een beetje. Voor het eerst schiet ik redelijk op aan het begin van de
dag. Alleen is het nogal fris op de fiets. Ik rij met lange broek aan en trek
zelfs de windstopper aan tegen de koude wind. Om niet altijd op de grote weg te
rijden, zit er uiteraard ook weer een stuk binnenweg in. Na ongeveer 7 km gaat
het linksaf. Nou dat heb ik geweten. Ik ben de bocht nog maar net om of er staat
een bord: het gaat 20 % omhoog. Staand op de trappers gaat het verder. Mijn
benen verzuren binnen de kortste keren. Toch stamp ik verder. Helaas haal ik het
niet tot de helling iets afzwakt. Ik moet een stukje lopen. Ik heb altijd al het
idee dat ik met deze lange broek van de WVH veel eerder last heb van verzurende
benen. Of dat komt omdat de pijpen zo strak om de benen zitten, ik weet het
niet.
Deze weg blijft volgens mij steil zolang het omhoog gaat. Gelukkig gaat het ook
nog even omlaag. Maar ja, dit is nog niet het einde van de weg binnendoor. Hij
begint weer vrolijk, en vooral, steil omhoog te lopen. Ook wordt de weg er niet
beter op; er staat gras midden op de weg. Ik zwoeg maar weer verder. Bij een
boerderij moet ik door een hek en langs het erf. Een voordeel, het asfalt wordt
weer beter. Dan wordt het terrein meer open en zie ik waar de weg naar toe
loopt. Heel mooi, maar niet bepaald een aanzicht om gelukkig van te worden. Ik
hoor veel geblaat. Als ik nog eens kijk zie ik een hele kudde schapen aankomen
over het weggetje. Dit moet ik vastleggen, net als het schitterende uitzicht
over de baai en de zee. Nu ik toch sta, gaat de lange broek uit. Daarna is het
net of het klimmen beter gaat. Als de schapen me zien, vliegen ze opzij. Voor
auto's zijn ze meestal niet bang, maar fietsers, dat is een heel ander verhaal.
Ik ga in de berm staan zodat de beide drijvers, één te voet en de ander op een
quad, de kudde langs kunnen drijven. De rest van de helling blijkt toch weer
langer door te lopen dan ik telkens denk. Als ik uiteindelijk een tweede hek
bereik, ben ik zo goed als boven.
Nu gaat het steil omlaag naar Harlech en Harlech Castle. Ik bekijk het kasteel
aan de buitenkant en toer dan door. De dag is nog lang en de geplande route
eveneens. Hier langs de kust is het weer fris. In de zon en uit de wind is het
heerlijk, maar de wind is koud. Ik heb nog weer een stukje binnendoor gepland.
Daar hoeft niets over gezegd te worden. Alles is duidelijk: smalle weg, muurtjes
en steil. Volgens de route ga ik even een weggetje on om daar na 200 m te keren.
De Open Fiets Map toont daar een archeologisch site. Ik wil wel eens weten wat
het is. Ik moet wel een hek door om daar te komen. Langzaam tellen de meters tot
het keerpunt af. Ik zie niets bijzonders. Alleen weilandjes met muren er om
heen. Het enige dat opvalt is dat er hopen steen in de weilandjes liggen.
Volgens de kaart zou dat de archeologisch plek zijn. Niets bijzonders dus. Dan
zie ik wel iets anders. Muurtjes lang de weilandjes is normaal. Maar hier hadden
zo of heel veel steen over of ze waren bang voor wat er aan de andere kant van
de muur zou kunnen lopen. De muur langs een kant van de weg is minimaal 1 m
breed aan de bovenkant. Dat is wel bijzonder. Normaal is zo'n muurtje hooguit
een halve meter dik.
Na dit gezien te hebben, gaat het weer omlaag richting kust. Langs de kust is
het uiteraard vrijwel vlak. Door de frisse wind gaat het naar Barmouth. Van daar
gaat het langs de baai en de rivier naar Dolgellau.
Nu is het bepalen wat te doen. De route volgen of een kortere weg terug. Het is
ondertussen half twee en volgens de GPS is het nog 53 km te gaan. Volgens mijn
profiel zit daar in ieder geval nog 600 m hoogteverschil in. Ik zit al op 800 m
van de geplande 1170 m. Dat hadden er 570 moeten zijn. Als het vervolg ook
zoveel meer is, gaat het weer over de 1600 m. Bovendien hangen de toppen van de
bergen de hele dag al in de mist. De wolken hangen dus op niet meer dan 700 m
terwijl ik over ruim 500 m moet. Ik besluit dus maar de A470 terug te nemen. Dat
is 20 km korter en veel minder hoog.
Wales huilt
Het is de dag na het verlies van de grote wedstrijd (halve finale EK voetbal) en
heel Wales huilt. OK, het regent. Het is niet zo dat de regen met dikke druppels
uit de lucht komt, maar het zijn fijne druppeltjes die vallen en door de wind
worden voort geblazen. In ieder geval wordt je er heel nat van. Volgens
Buienradar hangt de bui net boven het gebied waar ik hier zit en blijft hij hier
ook hangen. De wind komt uit het westen en blaast de verzadigde lucht hier tegen
de bergen. Het gevolg is de regen. Het lijkt er ook niet op dat het snel beter
wordt. Ik twijfel lang wat ik zal gaan doen; fietsen of met de auto weg. Ik
besluit toch de auto maar te pakken. Ik rij via de A470 omhoog. Dit was ook met
de fiets gepland. Voor Festiniog zit inderdaad een heel steil stuk. Volgens de
routekaart zou dit 20 % zijn. Zou kunnen. Als ik iets hoger kom, wordt het weer
slechter. Ik rij door naar Bews-y-Coed voor een korte wandeling. Hier is het
bijna droog en zie ik soms een waterig zonnetje. Daarna gaat het over de A5
richting Bethesda. Door een aardig dal gaat het omhoog. Eigenlijk niets
bijzonders. Het is even zoeken naar het hoogste punt; de Nant Ffrancon Pass (312
m). Dan kom ik langs een meertje en daarachter is er vanuit het niets een diep
dal aan de linker kant. Er is helaas nergens de mogelijkheid om te stoppen voor
een foto, want het uitzicht is echt foto waardig. Beneden hou ik een paar keer
links aan om via de A4086 de Penn-y-Pass weer op te rijden. Na de top gaat het
rechts omlaag via de A498. Het was weer een heel mooi dal. Alleen jammer van de
regen. Dit was de rit die ik had willen fietsen. Mocht ik ooit nog eens terug
komen in Wales, dan zal dit ritje absoluut in de planning opgenomen worden.
Lleyn Peninsula
Als ik de luiken open trek, hangt er een lage bewolking. Tegen de hellingen
hangen nevels van de regen van gisteren. De verwachting is helemaal niet slecht.
De buien die nog boven Wales hangen, zullen naar het oosten weg waaien. Ik
besluit dus gewoon op te stappen. Na een compleet Engels ontbijt, gebakken
eitjes, worstje, gebakken spek, champignons, bruine bonen en twee sneetjes
brood, gaat het op pad met windstopper en lange broek aan. Ik pak direct voor
het hotel de A487. Tegen een strakke wind in gaat het richting Portmadog. Na een
stukje binnenweg kom ik bij een dijk aan. Links ligt de weg en de spoorlijn. Ik
fiets over het fietspad dat laag aan de landkant langs de dijk loopt. Ik volg de
geplande route richting de kust. Deze wordt vlak voor Criccieth Castle bereikt.
Ik rij het dorp door om het kasteel goed te zien. Daarna toer ik verder langs de
A497. De hele weg heb ik de wind tegen. De GPS heeft op een gegeven ogenblik
door dat ik over een fietspad aan de rechterkant van de weg zou moeten fietsen;
de route gaat rechts om de rotonde. Ik pak dus het fietspad maar. Dat was een
goede beslissing, want het fietspad gaat over in de oude weg. Laat nu de afslag
die gepland is aan de oude weg zitten. Was ik op de nieuwe weg gebleven, dan had
ik de afslag voorbij gemoeten om dan terug te rijden.
Het gaat langzaam omhoog. Gelukkig niet zo erg als de eerste dagen. Over een
smal weggetje gaat het langzaam verder omhoog. De weg is zo smal dat auto’s
elkaar amper kunnen passeren. Rommel en zand verzamelt zich op het midden van de
weg. Dit is weer een voedingsbodem voor gras. Zo kom je niet in de verleiding om
midden op de weg te gaan fietsen.
Nu ga ik op zoek naar St. Cybi's Well. Helaas vind ik de put zelf niet. Wel
breng ik een bezoek aan een oud kerkje. Als ik de put zou willen zien, dan moet
ik zondag terug komen. Dan is er een pelgrimstocht vanaf het kerkje naar de put.
Na afloop van de pelgrimstocht is er een barbecue. Langzaam gaat het verder over
het schiereiland. Het is hier eigenlijk nooit steil. Het is een lekker weertje.
De zon schijnt. Ik passeer het hoogste punt en daal af naar de noordkant van het
schiereiland.
Na een paar km A499 draai ik links naar de Forye Bay. Vandaar gaat het langs het
water naar Caernarfon. Hier bekijk ik het kasteel even. Nog in Caernarfon word
ik een fietspad op gestuurd. Dit fietspad loopt langs een smalspoor. Ik probeer
de route in de gaten te houden. Ik kruis de route, maar er is geen enkele
mogelijkheid om van het fietspad op de weg te komen. Ik volg het spoorlijntje
dus maar. Eigenlijk was ik al van plan om op de terugweg van de geplande route
af te wijken. Op mijn printje staat een fietsroute. Die loopt op een zodanige
manier door het terrein, dat ik er van uit ga dat de fietsroute over een oude
spoorlijn loopt. Dat blijkt te kloppen. Maar er is meer aan de hand. Als ik het
asfalt bekijk, dan is het een best oude weg. Bovendien staan er links en rechts
strepen langs het asfalt. Ook zijn er parkeerplaatsen langs de weg. Kennelijk is
de spoorlijn op een gegeven ogenblik op geheven. Na het verwijderen van de rails
heeft men een weg over de voormalige spoorlijn gelegd. Later, waarschijnlijk na
het verbeteren/verbreden van de A487, is de weg opgeheven en omgezet in
fietsroute. Het fietst in ieder geval heerlijk. Geen steile hellingen maar een
hele langzame, constante stijging. Het enige oponthoud op deze route wordt
veroorzaakt door alle hekken waar ik door moet.
Dan besluit ik de A487 over te steken en de geplande route te pakken. Deze
binnenweg gaat direct al weer iets meer op en neer. Duidelijk anders dan fietsen
over een voormalige spoorlijn. Met de geplande route als leidraad toer ik naar
Porthmadog. Hier verlaat ik de route en rij de plaats in op zoek naar het
postkantoor. Ik rij de plaats door; geen postkantoor. Dan maar terug. Ik zie nog
niets. Ik vraag een paar dames of ze het postkantoor weten. Ja zeker, daar op de
volgende hoek. Ik ben zo gefocust op het gele Franse postkantoor, dat ik de
roze/rode Engelse postkantoor compleet over de kop heb gezien. Dan rij ik over
de zelfde route terug als waar ik gestart ben. Aan het eind maak ik nog even een
uitstapje door langs Pas Tan Y Bwlch te rijden. Even steil omhoog, door de poort
bij het centrum en steil omlaag. Alleen wil de versnelling al weer niet op het
lichtste verzet. Kennelijk is de buitenkabel al weer aan vervanging toe.
Richting Newport
Dit is de eerste rit in zuid Wales. Aangezien ik vandaag gedoucht en wel voor
17:00 in het restaurant wil zitten, pak ik een niet al te zware rit. Het wordt
dus de rit richting Newport. Bij het begin doet de GPS even lastig; hij wil tot
twee keer toe naar het eindpunt navigeren. De derde keer gaat het goed. In korte
broek maar met windstopper ga ik op pad. Na een korte afdaling in Merthyr Tydfil,
begin ik aan de klim over de vlakte. Het is hier niet bepaald mooi. Ik begin
langs een stuk waar mijnbouw gepleegd wordt. Links en rechts liggen grijze
hellingen. Maar wat hier direct opvalt, is alle afval langs de weg. Langzaam aan
zeker kom ik steeds hoger op de vlakte. Het mijnbouwgebied gaat over in
weilanden met schapen en zo nu en dan een paar koeien. Links kijk ik omlaag het
dal in, rechts ligt de helling. Langzaam klim ik verder tot ik het hoogste punt
bereik. Al hele stukken ligt er allemaal rotzooi langs de weg. Ik lijkt wel een
openbare vuilnisbelt. Alles ligt er, van banken tot matrassen, flessen, blikken,
zelfs een set oude autobanden. Nu kijk ik zowel links als rechts een dal in.
Even heb ik de route toch niet helemaal goed uitgezet. De route duikt omlaag, om
daarna direct weer over te gaan in klimmen. Boven kom ik op de zelfde weg als
waar ik daarvoor ook al reed. Bij Gelligaer ga ik op zoek naar de archeologisch
plek. Dit blijken de resten van een Romeins fort te zijn. Nou ja resten, het
zijn een paar verhogingen in het weilandje met paarden.
Verderop pak ik de fietsroute naar Risca. Dit blijkt weer een fietspad over een
oude spoorlijn te zijn. Heerlijk fietsen, weinig hellingen, maar ook weinig
zicht. Ik rij steeds tussen de bomen. Hier gelukkig geen hekken, maar poortjes
waar het stuur met door kan. Even goed mikken en kunt zo verder. Achter Risca
gaat het mis. De route loopt over een klein weggetje langs een watertje. Dan
komt een korte haakse bocht en ik sta stil. Dit gaat even zo steil over het
bruggetje, dat ik niet door kan. Achter het bruggetje gaat het heel steil
verder. De weg is iets nat en glad. De vaart is er helemaal uit en ik moet van
de fiets. Het is ook te steil om weer een het fietsen te komen. Dat is niet
alles. Ik volg de route over smalle weggetjes tussen de velden door. Dan moet ik
links af. Maar daar is niets. Tenminste, er is alleen een public footpath door
het weiland. Ik probeer rond te rijden, maar ook aan de andere kant is er alleen
een voetpad dat oversteekt. Dan moet ik er helemaal rond om heen.
Ik kom in de buitenwijken van Newport uit. Daar moet ik nog niet zijn.
Slingerend gaat het door en langs een woonwijk. Uiteindelijk weet ik fietspad 49
te vinden. Dit pad loopt langs een klein kanaaltje met oude sluisjes en gaat
richting geplande route. Nu kan het door naar Abdij van Llantarnam. Dit valt
tegen. Ik vind een ingang, maar daar mag ik niet in. De andere ingang weet ik zo
niet te vinden. Dan maar illegaal de gevonden ingang in. Ik zie niets
bijzonders, dus rij ik terug. Over een drukke weg gaat het nu Newport in. Het
fietst niet lekker tussen al dat verkeer, Ik bereik het kasteel aan de rivier,
maak een paar foto's en fiets snel verder; weg uit de stad. Op naar Caerleon. Ik
bezoek wel het Romeinse fort, maar ga niet op zoek naar het amfitheater. Ik moet
op tijd terug zijn.
Over de A4042 naar Pontypool is ook al niet een succes; het is een drukke weg
met gescheiden rijbanen. Gelukkig rijdt het verder wel lekker. De A472 naar
Crumlin is al iets beter. Crumlin ligt helaas laag. Ik duik met 8% naar beneden
en moet dan weer omhoog. Zo ongeveer op de top gaat de route rechts de heuvels
in. Ik bestuur de kaart en besluit toch een alternatieve route door het dal te
pakken. Ik moet wel op tijd terug zijn. Het is nog wel even zoeken naar route
467, maar dan gaat het vlot, doch rustig omhoog. Uiteraard is het weer een
voormalige spoorlijn. Als het fietspad ophoudt, staat niet aangegeven hoe ik
verder moet. In totaal keer ik twee keer voor ik op de juiste route zit. Het
laatste stukje gaat weer over de fietsroute. In Tredegar zit ik weer op mijn
GPS-route. Het is nog maar 9 km terug, maar wel vol tegen de wind in. Bovendien
zie ik naar het westen buien hangen. Het gaat steeds links of rechts langs de
A465. Voor me wordt het steeds grijzer. Lang gaat het goed. Bij de Twisted
Chimney besluit ik de regenhoezen over de tassen te doen en zelfs, met jasje en
windstopper aan, te schuilen. Nog maar 5 km te gaan en toch nog nat worden. Na
10 minuten gaat het verder. De ergste regen is voorbij en het meeste water komt
van het wegdek.
Cardiff met de auto
Het is weer slecht weer. Het regent continu iets. Niet veel, maar toch. Ik wacht
tot half 10, maar het wordt niet echt beter. Ik besluit de auto te pakken en rij
naar Cardiff. Daar wandel ik door het park bij het kasteel. Er is een kleine
botanische tuin en arboretum. Voor ik terug loop naar de auto, wandel ik nog
door een ander parkje. Daar lopen verschillende jonge gasten met een gekleurde
mantel over de kleding en een 'vierkant' hoofddeksel. Ouders en
vrienden/vriendinnen zetten ze op de foto. Ik loop het parkje uit en om een
gebouw. Daar staat het zwart van dit soort mensen. Kennelijk is het 'graduation
day' in Cardiff. Als ik terug rij, schijnt de zon.
Bwlch ar y Fan
Het weer is goed en de verwachting voor de rest van de dag is ook niet slecht.
Na het ontbijt haal ik de hybride uit de auto voor een rit door de bergen. Bij
de stad gaat het even omlaag, dan begint de klim. Het eerste deel klimt nog door
de stad. Ik rij hier over de oude weg vanuit Merthyr Tydfil omhoog. Dan komt de
oude weg op de nieuwe weg, de A470 uit. Ik steek over en de echte klim begint.
Het gaat hier rustig omhoog. Het is gelukkig niet al te druk op de A470. Ik rij
rustig omhoog en kijk om me heen. Best aardig, maar niets bijzonders. Ik passeer
het eerste meertje. Daar is weinig aan te zien. Dan zie ik links een oud
kerkhofje, maar geen kerkje. Even stoppen om te kijken. In doe een rondje
kerkhof en zie dat er weliswaar geen kerkje is, maar wel de fundamenten van een
kerkje. Ik zie hoofdzakelijk oude graven; zo van rond 1880. Er is echter ook nog
een graf van 2002.
Nu passeer een gehucht, Nant-ddu, en bereik het tweede meertje. Deze is aardiger
om te zien. Ik zie lijnen in het water, maar wat het is? Dat is me absoluut niet
duidelijk. Nu wordt er dus wel gestopt om te filmen. Als ik daar sta te kijken,
zie ik behalve de lijnen, ook een boei. Dan krijg ik een ingeving; het zou wel
een roeibaan kunnen zijn. Als ik verder rij, verandert plots de omgeving. Van
bomen rond het meer, zijn het nu kale hellingen. Aan de overkant zie ik een weg
langs de berg lopen; de A4059. Daar moeten ze dus een mooi overzicht over het
meer hebben. Voorbij de A4059 ben ik bij het derde meer. Weer wordt er gestopt.
Bij de dam staat een mooi torentje en de bergen zien er nu echt uit.
Na een laatste stop, er staan vierkante pilaartjes lang het beekje, gaat het
door naar de top. Hier is het druk; er wordt fanatiek gewandeld. Na het
vastleggen van de bereikte pas. Storey Arms (440 m), uiteraard geen bordje, gaat
het omlaag. Als ook de afdaling is vastgelegd, gaat het in een streep omlaag. Ik
besluit het lusje bij Brecon links te laten liggen en rij direct helemaal
omlaag. De volgende klim kan wel eens heel veel tijd gaan kosten. Ik rij
Llanfaes in en zit bij het kerkje weer op de route. Hier gaat het rechts. Direct
begint de weg op te lopen. Rustig trap ik in een lage versnelling omhoog. Ik
krijg een paar afslagen in de route en de weg wordt steeds smaller. Het is hier
geen weg waar je een auto tegen moet komen. Langzaam gaat het omhoog. Dan krijg
ik een afslag die me een doodlopende weg in stuurt. Ik rij door, het zal wel
kloppen. Tot het asfalt toch echt ophoudt. Achter het hek gaat een pad verder.
Deze is echter zo slecht dat ik besluit te keren. Ik heb op de GPS gezien dat er
nog een weg omhoog loopt. Die komt bij de GPS-route uit. Na een korte afdaling
pak ik het andere weggetje. Deze is bijna nog smaller. Ik passeer twee huizen;
je moet maar aan zo'n pad wonen. Ik zie de route steeds dichter bij de weg
komen. Als beide bij elkaar komen, houdt het asfalt op. Hier begint het niet
geasfalteerde deel van de klim.
Het lijkt wel een rivierbedding waardoor ik omhoog trap. Een tijdje gaat het,
dan moet ik van de fiets. Die keien liggen veel te los; het zand is er tussen
uit gespoeld. Ik ga een hek door. Nu geen 'rivierbedding' meer. Ik fiets gewoon
door het weiland. Verderop langs de berg zie ik de weg lopen. Daar moet het nog
omhoog. Het weiland gaat over in een keienweg. Deels kan ik fietsen, maar ik
moet ook regelmatig van de fiets. Naarmate ik hoger kom, wordt het fietsen
minder en het lopen meer. Soms is er een groen strookje waar het net iets beter
is dan op het pad zelf. Het pad wordt steeds maar slechter. Op het pad zelf kan
ik soms een eindje fietsen. Tot ik steeds meer 'beekjes' moet kruisen. Ik kan
ondertussen de top zien liggen. Dat ga ik vast halen. Op een iets vlakker stuk
kan ik weer een eindje fietsen. Maar het pad gaat over in een beekje; ik fiets
soms gewoon door het water. Het pad wordt steeds slechter en er is steeds minder
ruimte naast het pad om goed te lopen. Langzaam klimt het verder en komt de pas
dichter bij. Op een lastig stuk kom ik drie wandelaars tegen. Zij bevestigen dat
ik bijna op het hoogste punt ben, maar er komt nog een lastig stukje. Het
laatste stukje moet ik de fiets echt omhoog schuiven over de stenen. De top de
Bwlch ar y Fan, 'the Gap Road' (560 m), is bereikt!
Na een banaan en een stukje film begin ik aan de afdaling. De weg is hier veel
beter. Al is dat natuurlijk wel naar verhouding. In ieder geval kan ik me rustig
omlaag laten rollen. Ik hoef niet te lopen. Alleen gaat het zo langzaam dat ik
door een paar omlaag hollende jongens wordt ingehaald. Als ze weer gaan
wandelen, passeer ik ze weer. Niet al te snel gaat het verder omlaag. Ik kom
twee lopende ATB'ers tegen. Ze hadden al heel veel gelopen vandaag. Als ik het
zelf inschat, had ik hier toch redelijk wat kunnen fietsen. Dan zouden ze dat
met de ATB zeker moeten kunnen. Maar goed, ik moet verder anders wordt ik weer
ingehaald door de wandelaars. Alleen bijna onderaan komt nog een heikel stukje.
Het gaat heel steil, zeg maar 50 % of meer, omlaag naar een riviertje. Een
verkeerde stap zal genoeg zijn om met fiets en al omlaag te glijden/vallen. Ik
stap via een paar stenen over het riviertje en moet nu nog zien de fiets weer
tegen net zo'n steile helling omhoog te krijgen. Het lukt nog net zonder de
fiets helemaal te moeten tillen. Nu gaat het langzaam, over net zo'n slecht
weggetje, het laatste stukje omlaag.
Het asfalt wordt bereikt. Ik kijk op de kaart wat ik zal doen. Nog even een
lusje rond moet kunnen. Alleen komen er nu wel grijze wolken over de berg
drijven. Ik rij door maar de geplande afslag. Het wordt vervelend fris. Ik kijk
op de GPS; 13,5 graad. Het is dus duidelijk frisser geworden. Een enkele keer
heb ik het idee een druppel te voelen. Bij de afslag ga ik zitten eten en bekijk
ik het hoogteprofiel. Als de rest van de route volg, gaat het, na een kort
klimmetje, een eind omlaag en volgt er een aardige klim. En dat met een paar
dreigende wolken en de gedaalde temperatuur. Zou ik pech hebben en een buitje
krijgen, dan wordt het wel erg fris, zo niet koud, op de fiets. Ik besluit maar
terug te rijden naar het hotel. Ik blijf dan redelijk op hoogte.
Echte haarspelden
De rit begint niet best. Bij Merthyr Tydfill wordt ik de drukke A470, ter plekke
2 keer 2 banen en maximaal 112 km/uur, opgestuurd. Dat is me eigenlijk veel te
druk die vierbaansweg. Als alternatief zie ik een fietspad. Ik rij hem op en kom
over een grote oude brug die ik al eerder heb gezien. Alleen draai ik helemaal
de verkeerde op. Na enig draai- en zoekwerk kom ik toch bij de A465 uit. Daar
kan ik de goede kant uit, ware het niet dat ik niet rechtsaf mag hier. Ik moet
naar links, over de rotonde en dan weer terug. Ik speel maar even voor
voetganger en ren de weg over. Dan gaat het richting de route. Maar het staat me
eigenlijk niet aan, deze drukke weg. Maar goed, het is nu even niet anders. Ik
steek de rotonde met de A470 over en volg de weg. Langzaam gaat het omhoog met
het drukke verkeer naast me. Dan komt er een weg van links, ook vanuit Merthyr
Tydfill. Die moet ik op de terugweg maar zien te pakken. Al zit ik dan wel weer
aan de verkeerde kant van de weg en mag niet oversteken.
Een stukje verder kan ik eindelijk de drukke weg verlaten. Over een oude weg
gaat het omlaag, ongeveer evenwijdig aan de A465. Na een mooie afdaling komt het
alternatief weer op de drukke weg uit. Dan maar een stukje met het verkeer mee.
Eindelijk heb ik de afslag naar de A4061 te pakken. Hier gaat het richting
heuvels. Na een korte aanloop draait de weg naar links en kan ik zien waar het
naar toe gaat. In de verte ligt een bergrug in de vorm van een kom, daar moet ik
over. Nu eens een keer niet recht omhoog, maar mooi langs de berg. Dan komt er
een haarspeld en gaat het de andere kant op langs de berg. Dan ben ik nog niet
boven, maar draait de weg nog een keer voor ik bij de top ben. De andere kant is
minder spectaculair. Door een mooi dal gaat het langs de berg omlaag. En zelfs
in deze afdaling ligt weer iets van een haarspeld. Over een drukke weg met veel
winkeltjes gaat het van Treherbert naar Treorchy. Onderweg kom ik een bankje
tegen en ga zitten eten. Waar ik een tijdje terug noch overwoog het jasje uit te
trekken, kan ik hem nu echt wel aan hebben. Dat zal met die grijze wolken te
maken hebben. Als ik alles net weer ingepakt heb, begint het te iets te regen.
In plaats van op te stappen loop ik 20 m terug en ga in een bushokje staan.
Honderd meter verder staat een fietser een regenjack aan te trekken. Waarom niet
in een bushokje? Er zijn ook wielrenners die gewoon doorrijden. Waar komen
vandaag al die fietsers vandaan?
Als de bui ongeveer weg is, fiets ik verder. Nog even door de plaats en dan
krijg ik een paar rare bochten. Het duurt even voordat ik door heb hoe het
verder gaat. Maar dan kan ik ook direct de haarspelden tegen de berg zien
liggen. Ja, ja, al weer haarspelden. Na een fotostop gaat het verder omhoog.
Langzaam maar zeker gaat het omhoog. Ik heb het ritme ondertussen aardig te
pakken en klimmen gaat best lekker. Alleen zo nu en dan warm zonder wind en dan
weer fris in de wind. Bij Bwlch y Clawdd, 'the gap in the dyke', steek ik de
berg door en verwacht eigenlijk boven te zijn. Maar nee, het klimt verder en na
een tijdje kan ik de weg waar ik omhoog ben gekomen, op de GPS zien liggen. Als
ik rechts op de rand ga staan, moet ik de weg ook zo ongeveer kunnen zien
liggen. Na nog een kilometer klimmen ben ik boven. Met uitzicht op een locatie
waar een windmolenpark komt, gaat het vlot omlaag. Remmen is niet nodig, want er
staat een harde wind tegen.
Bij Gumer verlaat ik de drukke weg en zoek het fietspad op. Dit is uiteraard
weer een voormalig spoorlijntje. Tussen de bomen door gaat het in een lekker
vaartje omlaag. Zo kan ik tenminste kilometers maken. De rem moet er wel even op
als ik plots langs een voormalig perron komt. Links staat nog een wachtruimte
aan het perron. De huidige naam is 'Barbecue Shelter'. Er staan bankjes en er
zit volgens mijn een barbecue in de hoek. Als ik bij Pont-rhyd-y-fen aankom, kom
ik aan het zoeken. Hoe loopt de route precies en kan ik om de heuvel heen?
Uiteindelijk pak ik de weg die het water volgt.
Dan rij ik wel langs de kust. Het is iets verder, maar scheelt een klim. Het zal
dus nooit veel langer duren. Nou, daar heb ik me op verkeken. Ik kom in Port
Talbt uit. Daar rij ik me vast in het verkeer en een combinatie van grote wegen,
waaronder de M4. Ik kom echt aan het zoeken. Dan zie ik, aan de andere kant van
4 rijbanen, een fietspad. Ik besluit lopend de weg over te gaan en het fietspad
te volgen. Tot ik eindelijk een bord de goede kant op vind. Nu weet ik dat ik de
fietsroute 4 moet volgen. Niet dat dit altijd even simpel is, maar het gaat.
Eindelijk zit de vaart er weer in. Natuurlijk is de vaart er wel uit als ik via
een fietsbrug naar de andere kant van de weg moet. Neath komt steeds dichter
bij. Maar voor ik bij de abdijruïne ben, moet ik nog wel weer een paar rotondes
met het nodige verkeer over. Ik heb dit ondertussen al zo vaak gedaan, dat het
nu ook wel weer lukt. Dan even Neath door en ben bij de ruïnesvan Neath Abbey.
Er is vrij toegang, dus zet ik de fiets binnen tegen een hek en wandel een
tijdje rond tussen de ruïnes.
Bij het verlaten van de ruïne, heb ik twee mogelijkheden: terug fietsen en dan
de route Neath Valley in oppikken of de route volgen en op die manier de route
Neath Valley in pakken. Ik besluit tot de tweede optie. Dan weet ik zeker dat de
GPS niet in de war raakt, want ik kom weer over de zelfde rotondes als daar net.
Het eerste stuk van de vallei is nog druk, maar als ik op de B4242 zit, wordt
het rustiger. Langzaam gaat het omhoog. De helling valt over het algemeen mee.
Ik schiet dus best lekker op. Een enkele keer is het iets steiler, dan vlakt het
weer af en kan de grote plaat er op.
Ik stop nog even om te eten. Niet te lang, want op een gegeven ogenblik wil een
paard aan de GPS beginnen. Dat is niet de bedoeling. Het is ondertussen weer zo
warm dat het jasje in de tas kan. Nog even en ik bereik Glynneath. Hier gaat de
GPS-route de A465 op. Maar die is me veel te druk. Ik volg de B4242. Deze draait
onder de A465 door en de weg begint te klimmen. En dat niet eventjes, maar de
klim houdt maar aan. Dan staat er rechts een bord langs de weg; 11 %. Nou, het
loopt hier lekker op, maar 11 %, nee dat geloof ik niet. In de verte hoor ik de
auto's op de A465. Die zijn meestal niet ver weg. Ik vraag me af of ik veel
extra hoogtemeters ga maken of niet. Bij Rhigos gaat het een paar keer iets
omlaag, maar nooit veel. Die extra meters vallen hier dus nogal mee.
Bij Hirwaun probeer ik de fietsroute te volgen. Ergens gaat het mis, want
plotseling sta ik voor een eenrichtingsweg en geen bordje te zien. Dat moeten ze
toch nog beter doen. Dan maar even tegen het verkeer in. Ik pik de fietsroute
weer op. Alleen komt deze niet op de A465 uit, maar duikt er onderdoor. Wacht
even, die kant wil ik helemaal niet op. Dat is een eindje om. Maar goed, ik ben
al zo lang onderweg, dit kan ook nog wel. Over het zoveelste voormalige
spoorlijntje gaat het voorspoedig verder. Dan komt er een eind aan. De
fietsroute die ik moet volgen duikt hier omlaag en wordt een gravel pad. Ik
probeer het toch maar. Het valt me. Na 10 m bereik ik een bruggetje en
daarachter ligt al weer asfalt.
Nu gaat het terug naar de oude weg. De weg loopt omhoog, maar de deed de
geplande route ook. Dat maakt dus niet veel uit. Redelijk snel bereik ik de
juiste weg. Nu gaat het de weg omhoog naar de A465, waar ik vanochtend omlaag
ben gekomen. Maar ja, fietsroute 68 loopt dood op de A465. Daar staat nergens
aangegeven hoe het verder moet. Dan maar de A465 over, want ik moet links
rijden, en over de grote weg omlaag. Nu komt er nog wel een afslag, zodat ik bij
Merthyr Tydfill niet al die grote rotondes over hoef, maar daar mag ik niet
rechts af. Ik stop op die plek en wacht een tijdje. Gelukkig komt er een gat
tussen al het verkeer, zodat ik op de draf de weg over ren. Nu gaat het weer
over de oude weg verder. Ik kom zelfs weer bordjes van de fietsroute tegen. Ik
hoef nu maar een keer een rotronde met de A470 over. Dat scheelt. Even de plaats
door en ik ben terug.
Brecon Beacons
Voor de laatste dag heb ik gekozen voor een rondje door de Brecon Beacons dan
wel Black Mountains. Het begin van de route is de bekende weg; het is de zelfde
route als waarover ik gisteren teruggekomen ben. Dus Merhyr Tydfill door, de
A470 kruisen en verderop toch de A465 op. Na een klein stukje er weer af en
binnendoor naar Hirwaun. Hier rij ik iets anders. Ik rij de binnenweg tot aan de
A465, ren daar de weg over om 50 m terug weer af te slaan naar Hirwaun. Nu volg
ik de route van de GPS weer. Alleen in de plaats wil hij met plotseling rechtsaf
een grindpaadje insturen. Nou, ik dacht het niet. Ik zie niet zo hoe ik weer op
de route zou kunnen komen. Dus maar gewoon door tot achter Hirwaun om daar de
A4059 de heuvels in te pakken. Daar komt de route toch op uit. Lekker langzaam,
qua helling, gaat het omhoog.
De natuur verandert langzaam. Reed ik eerst tussen de bomen en velden, nu wordt
het ruiger en lopen er weer schapen. Ik kijk weer uit op de Brecon Beacons. Dan
komt de afslag naar links. Hier verlaat ik de doorgaande weg en draai ik echt de
natuur in. Het continue klimmen gaat weer over in golven; dan weer omhoog, dan
weer omlaag. Ook zijn de hellingen hier natuurlijk weer steiler. Voordeel is wel
dat het lekker rustig is. Maar een enkele auto kom je hier tegen. Na een tijdje
begint het eigenlijk wel weer vrij regelmatig klimmen. Op mijn printje kan ik
inschatten waar de pas moet zijn; de weg loopt tussen twee cirkels van hoogte
lijnen door. Daar tussen ligt de pas. Dan zie ik schuin voor me plots een 'keien'pad
lopen. Wacht even, dat klopt. Hier ergens zou de 'Sarn Helen' lopen. Een oude
Romeinse weg. Het kan niet anders, dat moet deze zijn.
Er staat ook een auto. De bestuurder komt bij met staan. We maken een praatje
over de omgeving, de fiets in combinatie met de Romeinse weg en ons werk. Hij
wijst me er op dat verderop nog een 'standing stone' te zien is. Daarna heb ik
op de top een mooi uitzicht over de gehele county. Na een foto gaat het weer
verder. Dat is niet eens zo heel ver, want daar staat al weer de steen in het
land. Ik stap even het soppige land in. Loop om de steen en maak foto's van het
informatiebord. Na een klein stukje klimmen bereik ik de top van de pas. Hier
heb ik inderdaad een heel mooi uitzicht. Na de verplichte foto en het stukje
film gaat het met twee haarspelden (al weer!) snel naar beneden. Daar wordt ik
een keer links afgestuurd. De weg wordt smaller en er ligt modder op het midden
van de weg. Langzaam slinger ik om de punt van de berg. Dan weer op, dan weer
neer. Het meer neer gaat langzaam over in meer op. Ik draai om de berg en nu
gaat het richting A4067. Ter hoogte van het Cray Reservoir bereik ik, na een
korte afdaling, de doorgaande weg. Ik draai links en begin direct weer te
klimmen. Maar ja, dit is een doorgaande weg, dus de helling valt mee. Vlak voor
de top staat een informatiebord. Hier stop ik even. Een item van het bord valt
me op; de vraag of de toren aan de horizon is opgevallen. Nee dus, maar hij
staat er wel. Even de boel vastliggen in bytes en het gaat naar de top. Hier
valt het tegen om een goede plek voor een foto te vinden. Het is immers een pas,
Bwlch Bryn-rhudd (481 m), waar ik op Internet de naam van heb gevonden. Het
wordt dus gewoon de fiets met een helling op de achtergrond.
Na een frisse afdaling gaat het rechts het dal van de River Tawe in. Deze klim
kent heel weinig afdalingen. Eerst gaat het door een mooi groen dal met bomen en
kleine weilandjes. Maar al snel verandert de natuur. Het wordt weer ruig. Voor
vandaag is dit zeker de mooiste klim. Links van de weg komt het riviertje omlaag
kabbelen. Voor me kan ik een heel eind de weg zien lopen. Steil wordt het hier
nooit. Langs de staan een paar auto's. Bij de ene auto zitten een paar mensen
aan het water, bij een ander ligt een deken, staat een rieten mand met eten en
probeert de man een kleine barbecue aan te steken.
Dan draai ik van het riviertje af en gaat het richting pas. De plek waar ik het
mooiste zicht over het dal achter me en de 'vlakte' voor me heb, is niet het
hoogste punt. Ik fiets dus nog even door en maak dan een foto voor het behalen
van de pas Bwlch Cerrig Duon (Pass of the Black Stones), 482 m. Ik ga hier niet
verder. Ik heb er al 48 km opzitten en het is nog 84 km te gaan volgens de GPS.
Dat is te veel van het goede, vooral omdat er nog veel klimwerk in zit. Ik keer
de fiets en rij de mooie weg weer omlaag. Daarna daal ik verder over de A4067.
Na een paar km kom ik de geplande route weer tegen. Nu heb ik er 60 km opzitten
en nog 32 te gaan. Ik blijf de A4067 omlaag volgen. Het dalen gaat lekker. In
het dorp Ystradgynlain moet fietsroute 43 liggen. Deze moet me terugbrengen naar
de GPS-route. Het kost wel zoeken, maar dan herken ik de route op de GPS. Het
bordje met route 43 wijst echter de andere kant op. Ik volg de pijlen en kom, na
een kort, steil klimmetje, op de fietsroute. Over een flauw oplopende weg gaat
het vlotjes om de berg. Toegegeven, tot nu toe liepen al die voormalige
spoorlijntjes lekker. Als ik de A4109 bereik, loopt de fietsroute verder over de
oude weg. Ik volg deze dus ook maar. Alleen buigt de me te ver af naar links. Ik
kom dan ook wel op de GPS route, maar ik heb het idee dat het volgen van de
A4109 gunstiger is. In volle vaart gaat het de helling omlaag. Bij een zijweg
pak ik de GPS-route op en daal verder tot Glynneath is bereikt.
Van hier af is het alleen nog bekende weg; het is de zelfde weg als gisteren. Ik
rij hem ook op precies de zelfde manier. Tenminste, behalve in Hirwaun. Daar zie
ik de pijl die ik gisteren heb gemist. Ik hoef bij de eenrichting weg niet tegen
het verkeer in. Net als gisteren sprint ik bij de B4102 de A465 weer over. Ook
nu was er na een tijdje wachten weer een gaatje in het drukke verkeer.
(C) 2016, Henk Luggenhorst